AMSTERDAMSE SCHOOLSTIJL IN GRONINGEN




De Amsterdamse School in Groningen
De Amsterdamse School was, zoals de naam doet vermoeden, vooral een hoofdstedelijke aangelegenheid.
Niet alleen is de stijl hier ontstaan, maar veruit de meeste gebouwen in deze stijl zijn in Amsterdam gebouwd.
Zo nu en dan zorgden een bijzondere architect of een gebeurtenis in een andere stad voor een verhoogde concentratie Amsterdamse School gebouwen, zoals Hurks in Roosendaal of Dudok in Hilversum, als we hier al van Amsterdamse School kunnen spreken. Maar meer nog dan in andere middelgrote steden blijkt echter in Groningen precies die combinatie van omstandigheden te zijn voorgekomen die er voor zorgde dat hier de stijl uitbundig tot bloei kwam.
Hoe heeft de Amsterdamse School zich zo uitgebreid in de noordelijke stad en provincie kunnen manifesteren en welke ontwikkelingen vormden de voedingsbron voor de stijl?
Hoe uitte de stijl zich zo ver van haar geboortegrond en welke verschillen zijn er te ontwaren?

Arbeiders en socialisme
Om te beginnen zorgde de positie van Groningen in de regio dat zij werkte als een magneet voor arme landarbeiders. 

Door de industrialisatie van het werk op het platteland, waren veel van hen werkloos geraakt en zij trokken naar de stad in hun zoektocht naar werk en woonruimte. 
Groningen was net als de meeste steden niet voorbereid op de grote toestroom (Groningen groeide tussen 1870 en 1900 van 38.528 naar 66.537 inwoners) en deze arbeiders kwamen in zeer slechte omstandigheden terecht. 
Zij werkten in de Groningse strokarton- en aardappelemeelindustrie of thuis als erwtenlezers en woonden in sloppenwijken in de stad. 
Door de toenemende ontevredenheid en kloof tussen arm en rijk wendden veel van hen zich tot het socialistische gedachtengoed, waar hen een betere en eerlijkere toekomst beloofd werd.
Het socialisme bereikte uiteindelijk dat er na de invoering van de woningwet in 1902 betere woningen voor arbeiders gebouwd werden. 
Deze werden regelmatig gebouwd met moderne architectuuropvattingen, zoals de Amsterdamse School.
Vanaf 1918 werd in Groningen volop gebouwd door zowel de gemeente als door woningbouwcorporaties, vooral in het oosten van de stad. 
In onder andere het Blauwe Dorp in de Oosterparkwijk werden verschillende experimenten gebouwd op het gebied van arbeiderswoningen. 
Bijzonder is hier de kern van het stadswijkje, waar 19 boerderijen van stadsarchitect Jan Anthony Mulock Houwer staan, welke elk vier arbeiderswoningen bevat. Hieromheen is door onder andere S.J. Bouma, die later de functie van stadsarchitect had overgenomen, een stelsel van woningen gebouwd die met poorten en verhogingen een indruk van een kleine vesting geven. 
De bebouwing aan de Lindenlaan op de hoek met Irislaan is zeer spectaculair en geeft een goede indruk van de stedenbouwkundige éénheid van het plan.

De socialistische elite en de dienst Gemeentewerken
Echter, net als in Amsterdam had het socialisme in Groningen nauwelijks een revolutionair karakter. De groei van het socialisme ging in Nederland geleidelijk en met steun van een cultureel begane en maatschappelijk geëngageerde sociaal democratische elite. 

Deze elite bezorgde de sociaal democraten een groot aandeel in de stadsdeelraad en daarmee een flinke vinger in de pap bij gemeentelijke diensten zoals de Groningse Gemeentewerken (GW) 
Deze dienst schoof vervolgens ook stadsarchitecten met socialistische denkbeelden naar voren voor haar projecten. 
De stadsarchitect Siebe Jan Bouma bouwde zo verschillende kenmerkende scholen, bruggen en andere openbare gebouwen in de stijl van de Amsterdamse School.
Een prachtig voorbeeld dat tevens het startpunt van de excursie was, is het kantoorgebouw van de dienst Gemeentewerken (GW) aan de Gedempte Zuiderdiep 96, gebouwd tussen 1925 en 1928 naar ontwerp van Bouma. 
Het gebouw heeft een spectaculaire glas in lood partij bij de trap en is versierd met beeldhouwwerk van Willem Valk.
Jo Boer Noorderbad, Bouma Siebe Jan Boumaschool, Bouma Gemeentewerken Groningen

De Ploeg
De eerder genoemde cultureel begane elite, zorgde ook voor een bovengemiddelde aandacht voor moderne kunst en cultuur. Door de verhoogde vraag ontstond ook de mogelijkheid voor een grote groep kunstenaars om zich te ontwikkelen. Zij organiseerden zich in kunstenaarskring De Ploeg. Hoewel de groep voornamelijk bestond uit schilders, bood zij echter ook plaats voor musici en architecten. 

De naam was een analogie met het ontginnen van de kunst, maar refereerde ook naar het agrarische karakter van de omgeving.
Er was net als de Amsterdamse School geen manifest of school, maar in plaats daarvan bestond zij uit een verzameling sterke individuen en kenmerkt de kunst van De Ploeg zich door sterk expressionistische, contrasterende vlakken en kleuren en heftige penseelstreken. 
Het Groningse landschap was een belangrijk object, maar ook abstracte composities kwamen veel voor. 
Het is vooral deze abstractie en het gebruik van een grote kleurenrijkdom die ook terug te zien is in het werk van de Groningse architecten. 
De Ploeg bood een platform voor een actieve discussie over de functie van kunst en de relatie tussen architectuur en maatschappij.

Rijke boeren
Een andere ontwikkeling die vooral belangrijk was voor het uithoudingsvermogen van de Amstedamse School in Groningen was de aanwezigheid van rijke boeren in de omgeving.

Waar in Amsterdam industriëlen, krantenmagnaten en eigenaren van warenhuizen een schijnbaar eindeloze rijkdom wisten te vergaren, waren het in het noorden de boeren die als grootgrondbezitters veel geld hadden verdiend door de lage lonen, door de invoering van machinaal werk en het verkrijgen van steeds meer grond door buitendijkse landwinning. 
De grote rijkdom was vooral tussen 1850 en 1880 ontstaan met het verbouwen van graan in een periode die men de “champagnejaren” zou gaan noemen. 
De boeren bouwden in eerste instantie kastelen van boerderijen, vaak in neostijlen, maar bij het rentenieren bouwden velen van hen liever een nieuw huis in een dorp. 
Zij lieten dit doen in een stijl volgens de nieuwste mode: De Amsterdamse School.
Zevenberg Villa Haren, Bouma Villa Nassaulaan, Reitsema Villa Usquert

Een belangrijke Groningse architect die hiervan een bijzonder voorbeeld vormt en die talloze kerken bouwde was Egbert Reitsma.

Reitsma Kerk Appingedam, Reitsma Kerk Andijk, Reitsma Kerk Appingedam

De architecten van de Groningense Amsterdamse School
Anders dan in andere middelgrote steden, waar het vaak een éénling was die er de Amsterdamse School op de kaart zette, waren het in Groningen meerdere namen die gezamenlijk de beweging vorm gaven. 

Berend JagerWillem ReitsemaEgbert ReitsmaSiebe BoumaE. van LingeJ.A. BoerKuiler Drewes en Albert Wiersema zijn enkele van de meest voorkomende namen.
Twee van hen zijn al eerder genoemd en worden hieronder iets uitgelicht, omdat zij zich door functie of stijl onderscheidden van de anderen.

Siebe Jan Bouma (1899-1959)

Siebe Jan Bouma werkte zich van timmerman via een baantje als tekenaar bij de gemeente in 1920 op tot architect en stedenbouwkundige van Groningen, waar hij uiteindelijk tot 1942 werkzaam was.
In deze functie werkte hij onder andere met Berlage die in 1923 een Plan van uitbreiding voor de stad maakte.
Bouma ontwierp naast openbare gebouwen ook kleine bouwwerken als brugwachters-huisjes, transformatorhuisjes en paviljoens. 
De gemeente ontwikkelde daarnaast zelf veel woningbouw in de nieuwe uitbreidingswijken. 
Bouma maakte ook hiervoor de ontwerpen. 
Zijn bekendste werken zijn echter de zeven scholen die hij bouwde in dezelfde wijk en het hoofdkantoor voor de Gemeente Werken van Groningen, waar hij zelf ook werkzaam was. 
Bouma had hiernaast een grote interesse voor lokale architectuurgeschiedenis en was een actief lid van De Ploeg waar hij zich actief in de discussie over de rol van traditionele bouwtradities in de hedendaagse architectuur mengde. 
Bouma was de belangrijkste Amsterdamse School architect voor de stad Groningen.

Egbert Reitsma (1892-1976)

Reitsma (niet te verwarren met collega Willem Reitsema) werd geboren te Ulrum in een gereformeerd gezin. Net als vele architecten startte hij zijn carrière als timmerman/ aannemer. Architecten organiseerden zich rond deze tijd echter steeds beter en bij monde van een welstandscommissie dicteerden zijn steeds sterker een scheiding tussen bouwen en ontwerpen. Om toch te kunnen blijven ontwerpen, leerde Reitsma door om architect te worden. Zijn liefde voor de Amsterdamse School werd aangewakkerd nadat hij tijdelijk als leerling op het bureau van Willem Kromhout in Rotterdam in aanraking was gekomen met moderne bouwstijlen. Als gereformeerde architect bouwde hij echter veel kerken, welke hij sterk expressieve vormen meegaf en die met uitzinnig kleurgebruik van binnen werden versierd. Onder andere in Kollum (1924), Appingedam (1928) en Andijk (1929) bouwde hij kerken. Net als Bouma was Reitsma lid en zelfs bestuurslid van De Ploeg, en hij was tevens als schilder actief. Naast kerken bouwde Reitsma het Noorder Sanatorium Dennenoord in Zuidlaren uit 1935.

Verschillen en overeenkomsten 
De Amsterdamse School in Groningen is erg herkenbaar en verschilt duidelijk van de stijl zoals deze in andere delen van het land voorkwam. 
Belangrijk hiervoor is het feit dat in Groningen de stijl in een iets latere periode op haar hoogtepunt was. 
Waar in Amsterdam de stijl rond 1930 was verdrongen door andere stijlen, was zij in Groningen nog tot diep in de jaren ‘30 populair. Vooral de villabouw in Amsterdamse School stijl duurde nog lang voort. 
Een verklaring kan zijn dat afstand in die tijd nog een grote vertragende factor was op de verspreiding van stijl. Ook betreft het hier vooral de eerder genoemde boeren villa’s. Deze boeren waren wel rijk, maar niet altijd op de hoogte van de allernieuwste ontwikkelingen in de kunst. 
Men wilde blijkbaar wel graag met de mode meelopen, maar niet zozeer vooroplopen.

Door de vertraging is het vooral het latere type Amsterdamse School dat in het noorden veel vertegenwoordigd is. 
Hier ligt de nadruk sterk op de bijzonder plastische compositie van gebouwonderdelen. 
Maar ook is de vormgeving sterker beïnvloed door abstracte, kubistische vormen dan door de ronde, organische vormen die in Amsterdam veel te vinden zijn en wordt er ook vaker gebruik gemaakt van moderne materialen, zoals stalen kozijnen, glasbouwstenen en beton.
Maar misschien wel het meest zichtbare verschil is dat kleur een belangrijkere rol speelt. 
Waar in Amsterdam wit de meest voorkomende kleur voor houtwerk is, werd er in Groningen veelvuldig gebruikgemaakt van bont geschilderde kozijnen en dakranden. 
Ook werd er veel geëxperimenteerd met composities van verschillende kleuren bakstenen.
Het kleurgebruik valt overal sterk op en komt voor van primaire kleuren, tot meer bijzondere kleurencombinaties als oranje met groen. 
Op sommige plekken, zoals het glas in lood raam van het kantoor van de Gemeentewerken en de kerk in Appingedam wordt kleur in bijzonder rijke composities toegepast, maar altijd als abstracte composities.
Reitsema Villa Usquert, Hoekzema Petrus Hendrikszstraat, Bouma Lindenlaan

Uit:
LINK:
Amsterdamse school in Groningen


AMSTERDAMS SCHOOLSTIJL
In de gemeente ZUIDHORN

NOORDHORN
Dit pand is nog voor de oorlog, maar de exacte datum is bij mij niet bekend.
Dit huis werd bewoond door het hoofd van de ULO- school Meindert de Vries.
Het verhaal gaat, dat voor hem een aannemer voor hemzelf dit huis had gebouwd tegelijk met het pand Langestraat 9.

1940 familie DE VRIES 
Langestraat 3 

De brief van Meinderd de Vries aan de familie

Zuidhorn, 4 nov. 1943
Beste familie,
Ik moet u van de geweldige gebeurtenissen, die zich vanmorgen in onze woning hebben afgespeeld toch even verslag doen. 
U zou boos zijn, wanneer u het van derden zou vernemen. 
Laat ik vooraf ter geruststelling zeggen, dat alles goed is afgelopen. 
We hebben de Here kunnen danken voor mijn onuitsprekelijke weldaden.Dat ik dit met de schrijfmachine doe, is omdat ik, dan een stuk of zes tegelijk kan doen, want ik heb meerdere familieleden en vrienden, die ik onze wederwaardigheden moet schrijven. 
Vooreerst dit: 
U weet, dat in onze buurt in de laatste tijd enkele N.S.B.- ers zijn vermoord. 
Nu is er gisternacht in Grootegast een niet- N.S.B.- er uit zijn bed gelicht, en later met 2 kogels door zijn hoofd (men zegt zelfs met uitgesneden hals) aan de kant van de weg gevonden. 
Lieve mensen, vannacht heeft men hetzelfde met mij trachten te doen. Gelukkig God heeft het niet toegelaten. 
Ik zal u verder een chronologisch relaas geven.
Vanmorgen 10 voor zes wordt er gebeld. 
Ik hoorde het eerst niet. 
Baukje zegt: 
"Er wordt gebeld, wat zou dat wezen?" 
Meteen wordt er nog eens heftig gebeld. 
Ik ging in mijn onderkleren naar de deur en vroeg door de brievenbus: 
"Wie is daar?"
Antwoord: 
"Politie".
Ik vraag: "Kunt u zich legitimeren?" 
Antwoord: "Ja". 
Ik laat na herhaalde aandrang de man mij zijn legitimatie tonen. 
Die was uiterlijk in orde, een normaal politie- legitimatiebewijs van de Rijksrecherche te Groningen. 
Ik vroeg hem: 
"Wat moet dit betekenen?"
"U moet mee naar Groningen om door de Sicherheitspolizei verhoord te worden. 
't Is misschien met een paar minuten afgelopen".
Mijn wantrouwen werd door zijn ondeskundig optreden zo sterk, dat ik dacht:
Inderdaad, dat geloof ik ook, maar dan in de betekenis van dood en langs de kant van de weg in een sloot. 
Dit wantrouwen werd nog groter, toen een tweede, ook in burger binnenkwam.
Ik vroeg onmiddellijk: 
"Kunt u zich legitimeren?" 
De eerste man vroeg toen: 
"Heb je 't bij je?" 
Hij grommelde wat, maar ik begreep best, dat hij dat niet had. 
Ik heb toen gezegd: 
"Goed, ik zie dat de zaak wat de ene persoon betreft in orde is en ik zal me aankleden en meegaan.
Ik deed de slaapkamerdeur dicht en stelde Baukje gerust en wees haar erop, dat we alle hulp van God moesten verwachten. 
Maar ondertussen zinde ik op middelen om te ontkomen, maar liet die man niets merken. 
Deze deed telkens de slaapkamerdeur open, de andere bleef bij de voordeur. 
Ik ging nog eens op hem toe om op 't vreemde van zijn niet kunnen legitimeren te wijzen. 
Het gaf me niet veel, maar ik had toch de gelegenheid de deur even te sluiten, toen ik terug naar de slaapkamer liep en even het raam los te maken en onmiddellijk het gordijn weer dicht te doen. 
Gelukkig dat ik om dat laatste dacht, want ik had 't nauwelijks gedaan of de slaapkamerdeur ging weer open en de pseudo- rechercheur nam alles nauwkeurig op.
Ik was nl. van plan door dat raam te duiken, hoe moeilijk dat ook zou zijn. 
U weet, dat er in onze slaapkamer beneden alleen maar één raam is, dat open kan op 2.10 m hoogte, dat is de onderkant. 
Het raam is 45 cm hoog en draaibaar aan de bovenkant tot onder een hoek van ongev. 50gr. 
B. bemerkte nu natuurlijk wat ik van plan was. 
Ze had aan mijn besliste manier van praten tegenover de rechercheur gedacht, dat ik mee zou gaan. 
Dat was ik ook een ogenblik van plan, omdat ik bang was dat zo anders B neer zouden knallen. De zaak was nu een ogenblikje de deur dicht te krijgen zonder, dat hij argwaan kreeg.
Ik liep nog eens op de persoon bij de deur af en zei: 
"Als u zich niet legitimeert, ga ik niet mee". 
Antwoord in gebroken Duits: 
"Machen Sie sich schnell fertig". 
De ander zei:
"Dan gebruiken we geweld". 
Ik wilde de deur sluiten, maar dat liet hij eerst niet toe.
Ik zei op boze toon:
"Ik wil afscheid van mijn vrouw nemen en de deur dicht. Wees maar niet zo wantrouwend"

En het gebeurde. 
Ik besloot het risico te nemen. 
Ik spring op de stoel en in één duik een flink eind door het raam. 
Mijn zo goed op de kop kunnen staan, kwam nu te pas. 
De stoel viel onder de bedrijven om. 
Onmiddellijk kwam de pseudo- rechercheur binnen. 
Ik hoorde dat later van B. 
Hij stond tegen haar aan en schoot op mij. 
Het gat zit in het bovenraam. 
Ondertussen was ik naar beneden geduikeld. 
Eigenaardig dat ik zo scherp dacht. 
Toen ik in het raam hing en mijn broek bleef haken. 
Dacht ik: "Wat zal ik? 
Me op de handen naar beneden laten vallen of de post pakken en me op zij laten vallen?"
Ik deed het laatste en kwam heelhuids beneden. 
Die duikvlucht heeft in totaal maar enkele seconden geduurd. 
Ik was niet geraakt en kon door het raam zien, dat B. ongedeerd was.
Ze begon te schreeuwen: 
"Help, help". 
Ik schoot als een snoek mijn tuin over naar de tuin van de buurvrouw. 
Door die duikelpartij kon ik het stuur eerst niet recht houden en viel een paar keer. 
Ik was nog niet in de naastliggende tuin, of ik hoorde de auto al wegrijden. 
Ik ben op sokken door enkele tuinen gelopen en de weg langs naar onze vriend Kooi.
Ik heb ze eruit gebeld en zij hebben zich aangekleed. 
De vrouw is naar B. gegaan en wij volgden op enige afstand. 
Ik heb toen tegen B. gezegd: 
"Je kunt God danken, omdat je je man als uit de dood terug gekregen hebt". 

We hebben toen God gedankt voor zijn genadige uitredding en ook, dat Hij mij en B. in de gevaarlijke ogenblikken zoveel kalmte en berekenend overleg gaf. 
Ik ben toen direct aangifte gaan doen op de marechausseekazerne. 
Vanmorgen kreeg ik nog de Sicherheitspolizei voor een onderzoek. 
Ze waren verontwaardigd dat deze waarschijnlijk anti- terroristen van hun naam gebruik maken.
De gevonden patroonhuls werd als buit meegenomen.

Van de auto heb ik niets gezien, deze is waarschijnlijk met grote snelheid in de richting Groningen verdwenen. 
 t' Is vandaag allemaal belangstelling. 

Vanmiddag kwam er een man uit Surhuisterveen aan de deur, daar hij van mijn redding gehoord had, om inlichtingen, want hij vertelde, dat wat bij mij mislukt was, bij zijn vader een Gereformeerd bakker Schuilinga, gelukt was. 
Deze zou z.g. naar Leeuwarden worden vervoerd voor een verhoor.
Hij is daar niet aangekomen en men heeft hem ook nog niet gevonden. 
Wil God met ons danken voor zijn in dezen zo rijk betoonde genade,
Met hartelijke groeten
Uw dankbare Meinderd, Baukje en kinderen.










                         Langestraat nummer 3!






                                               Langstraat nummer 9!!



AMSTERDAMS SCHOOLSTIJL
In de gemeente ZUIDHORN

GRIJPSKERK

TRANSFORMATORHUISJE

Het transformatorhuisje staat in de Middenwaarden aan de Bosscherweg, ongeveer twee kilometer buiten Grijpskerk in de gemeente Zuidhorn.

Geschiedenis

In het najaar van 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog, kreeg Adrianus van de Nadort, sinds 1936 burgemeester van Grijpskerk, van de Duitse bezetter opdracht om alle beschikbare mannen in de gemeente zich te laten melden voor verplichte arbeid ten behoeve van de Organisation Todt (O.T)Dit bevel was voor Van de Nadort, die tot dan was aangebleven om de bevolking van Grijpskerk voor erger te behoeden, aanleiding om onder te duiken.
Hij wist, dat na hem een NSB'er tot burgemeester zou worden benoemd.
Omdat hij het zijn opvolger en diens ambtenaren niet gemakkelijker wilde maken, besloot Van de Nadort dat het bevolkingsregister moest verdwijnen, zodat onbekend zou zij wie precies in de gemeente Grijpskerk woonden.
In overleg met twee verzetsmensenHindrik van Dijk, een onderhoudsmonteur bij de Laagspanningsnetten, en Reint Middel, politieman in Grijpskerk, werd besloten dat de kaarten met persoonsgegevens zouden worden verstopt in een transformatorhuisje, waarvan alleen Van Dijk de sleutel had. 

Op 26 oktober werden de kaarten overdag in twee postzakken verzameld en 's nachts door Van Dijk en Middel per fiets naar het transformatorhuisje gebracht.
In de nacht van 2 op 3 maart werd de verzetsgroep van Van Dijk bijna geheel opgerold, hetgeen onder anderen Van Dijk zelf het leven kostte.
Zijn opvolger was Arend- Jan Dijkstra, een Grijpskerker die bij Van Dijk had gewerkt, totdat de arbeidsplicht voor de O.T. werd ingesteld.
Dijkstra, die op dat moment in Groningen verbleef , werd door iemand van de laagspanningsnetten op de hoogte gebracht en kreeg daarbij tevens de sleutels van alle transformatorhuisjes in handen.
Toen hij een week later de deur van het gebouwtje aan de Bosscherweg opende, waaiden de persoonskaarten hem tegemoet.
Onder de kabelplanken bleek ruimte voor de zakken te zijn en daar stopte hij zo goed mogelijk weg.
Het bevolkingsregister is tot aan de bevrijding niet gevonden.

Na de oorlog
Toen in 1998 duidelijk werd, dat energiemaatschappij EDON het transformatorhuisje wilde slopen, werd een comité gevormd om dit te voorkomen en er een oorlogmonument van te maken.
Deze doelstellingen werden bereikt.
De ontwerper Gert Sennema kreeg opdracht om het gebouwtje tot monument om te vormen.
Het Transformateurhuisje werd op 4 mei 2000 onthuld door Reint Middel en Hendrikus Van Dijk.
ook aanwezig waren burgemeester Leendert Klaassen en wethouder Riekes Hielema van de gemeente Zuidhorn, die het onderhoud van het monument verzorgt.

Het Transformatorhuisje in Grijpskerk (gemeente Zuidhorn) is een gemetseld bouwwerk in de stijl van de Amsterdamse School. Op de bronzen, dichtgespijkerde deur is een plaquette aangebracht. Aan het gebouw is een bronzen fiets bevestigd. Het transformatorhuisje is 3 meter hoog, 2 meter breed en 2 meter diep. De gedenkplaat is circa 2 meter hoog en 1 meter breed.

Tekst
De tekst op de plaquette luidt:

'OP 26 OKTOBER 1944 WERD
HET BEVOLKINGSREGISTER
VAN DE GEMEENTE GRIJPSKERK
HIER VERBORGEN VOOR
DE BEZETTER.'

Symboliek
Met de deur geeft ontwerper Gert Sennema aan dat 'de geschiedenis is afgesloten. En deze deur staat ook symbool voor de joden die in de oorlog werden weggevoerd uit hun huizen. De Duitse en ook de Nederlandse overheid spijkerde hun huizen dicht.' Over de dienstfiets zegt Sennema: 'Ik wilde een replica van een Fongers maken. Voor mij hebben fietsen met de oorlog te maken. Het hoort bij dit verhaal van de politieman.' Het verduisteringsglaasje op de koplamp herinnert aan de oorlog.


Transformatorhuisje Bosscherweg
(Grijpskerk)
Het transformatorhuisje in 2010
Het transformatorhuisje in 2010


Bouwstijl   Amsterdamse school

Het Transformatorhuisje is een Nederlands oorlogsmonument in Grijpskerk in de provincie Groningen.
Op de dichtgespijkerde bronzen deur is een plaquette bevestigd met de tekst.

OP 26 OKTOBER 1944 WERD HET BEVOLKINGSREGISTER VAN DE GEMEENTE GRIJPSKERK HIER VERBORGEN VOOR DE BEZETTER.

Aan het gebouwtje is een bronzen fiets bevestigd.


OLDEHOVE

Garage aan de Schoolstraat 21


Beschrijving Garagebedrijf met aangebouwd magazijn

Inleiding GARAGEBEDRIJF met aangebouwd MAGAZIJN gebouwd in 1933 in opdracht van B. Oosterhuis in een trant waarin Amsterdamse School-stijl elementen zijn te herkennen. In de loop der tijd zijn de schuifdeuren in de voorgevel vervangen, zijn de spanten deels verhoogd, is het etalageraam in de rechterzijgevel dichtgezet en is de schoorsteen van de ingebouwde smidse afgebroken. Het woonhuis is in 1936 aan de garage vastgebouwd en komt wegens verbouw niet voor bescherming van rijkswege in aanmerking. Het garagebedrijf is beeldbepalend gelegen aan de Schoolstraat aan de noordelijke rand van Oldehove. Aan de achterzijde ligt een boomgaard. Omschrijving GARAGEBEDRIJF met aangebouwd MAGAZIJN. Het één verdieping hoge GARAGEBEDRIJF op rechthoekige plattegrond is opgetrokken in een rode bezande baksteen op een trasraam van gesinterde baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop grijze verbeterde Hollandse pannen; niet-originele goten; bakstenen fries. De gevels worden geleed door staande vensters van hout of gietijzer. De hoeken van de gevels worden geaccentueerd door vierkante gemetselde kolommen van gele en rode baksteen die boven de gevelwand uittorenen. De entree bevindt zich in het middenrisaliet van de topgevel aan de voorzijde (oostgevel) en bestaat uit niet-originele garagedeuren onder een uitkragende betonlatei die doorloopt over de gehele gevelwand; aan weerszijden spitsboogvormige pijlers van gesinterde baksteen. In het geelbakstenen rechthoekige gevelveld boven de entree, dat is doorgetrokken boven de topgevel, bevinden zich twee staande zesruits vensters onder rollaag waarboven in witte baksteen de woorden `Garage Emiel M Jansma' en waaronder in witte baksteen `Automobielen'. Links van het middenrisaliet een samengesteld tweedelig H-venster met tweeruits bovenlichten waarin gekleurd glas-in-lood onder rollaag. In het geelbakstenen gevelveld boven de betonlatei staat in rode baksteen geschreven `Motoren'. Rechts van het middenrisaliet een etalagevenster met driedelig bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood onder rollaag. In het geelbakstenen gevelveld boven de betonlatei staat in rode baksteen geschreven `Rijwielen'. In de zuidgevel bevindt zich centraal een houten paneeldeur waarin glas met bovenlicht onder rollaag; het zijlicht is dichtgemetseld. Aan de linkerzijde is het magazijn aangebouwd, aan de rechterzijde het woonhuis (niet beschermd). In de topgevel aan de achterzijde (westgevel) zes negenruits vensters onder één betonlatei waarboven staat geschreven in gesinterde baksteen `Motoren. automobielen. rijwielen'. In de top twee liggende negenruits vensters onder rollaag. De noordgevel wordt geleed door vijf muurdammen van gesinterde baksteen waartussen zes negenruits vensters, alle onder één betonlatei. Aan de linkerzijde is het etalagevenster dichtgemetseld. In het INTERIEUR zijn onder meer van belang: de geschroefde ijzeren vakwerkspanten (deels verhoogd), de houten paneeldeuren waarin glas, de houten kast waarin glas, de houten werkbank, in het ingebouwde kantoor het balkenplafond. Het aangebouwde MAGAZIJN wordt gedekt door een plat dak met houten gootlijst. In de oostgevel een opgeklampte houten deur en een klein liggend venster, beide onder rollaag. In de zuidgevel een liggend zesruits venster onder rollaag. In de westgevel twee negenruits vensters onder rollaag. In het INTERIEUR zijn ondermeer van belang: de houten stellingkasten. Waardering Garagebedrijf met aangebouwd magazijn van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde: - als voorbeeld van een garagebedrijf uit 1933 in de provincie Groningen met Amsterdamse School-elementen - vanwege de opvallende vormgeving en detaillering - vanwege de redelijke mate van gaafheid van zowel exterieur als delen van het interieur - vanwege de beeldbepalende ligging op een hoek in het dorp Oldehove - vanwege de zeldzaamheidswaarde van een garagebedrijf in de provincie Groningen.

Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Noordhorn

Langestraat 15
Het huis van Wiegersma
Hij was lector kinderpsychologie te Groningen




Geen opmerkingen:

Een reactie posten